Vrijdag 23 maart j.l. completeerde Maarten Jol ons team. Johan had zich afgemeld vanwege  droevige familieomstandigheden. En zo gingen wij die avond bedrukt op weg naar SSC 1922 te Soest om toch te trachten het beste ervan te maken. Waar wij nu met Maarten pas onze vijfde speler in het veld brachten, was Maartens tegenstander (W. de Jongh) Soests elfde speler. Ook in Soest bleek een wedstrijdleider weer eens moeite te hebben met de in te stellen speeltijd. Omdat het koffierondje van de club ons bij binnenkomst al aangeboden was, begonnen we enigszins droogstaand aan de wedstrijd . Toen ik een paar tellen later voor m’n tegenstander en mezelf wat te drinken wilde halen, bleek hij een wel heel letterlijke geheelonthouder te zijn. (De hele avond ben ik niets aan hem kwijt kunnen raken!) Over de partij kan ik kort zijn….. Nee, het was geen draak van een partij. Het was een Italiaanse. Toen wit besloot zijn  paard op het ongedekte veld h5 te plaatsen, won ik een pion door, na het slaan op e4, het paard op h5 te nemen met mijn dame. En toen ging het snel. Wit begon te knoeien, zette zijn dame op afruil, maar overzag een familieschaak en gaf gelijk op. We zeggen: zet 13 en +/- 13 over 8. Nog nooit was ik zo snel klaar. Tijd genoeg om mijn medestrijders te volgen.

Bij zowel Evert, Richard als Maarten ging het in de openingsfase gelijk op. Richard kwam een pionnetje voor, die hij even later weer kwijt raakte. Bij Evert was de Dame een poosje letterlijk afzijdig en bij Maarten stond zijn A toren en C loper erg passief.

Evert probeerde de druk op de tegenstander te vergroten, zag op een gegeven moment een mogelijkheid tot stukwinst, had de zet al voor zichzelf genoteerd, maar deed dit om onduidelijke redenen toch niet. Later bleek dat hij hier de winst had laten liggen. Jammer, het werd remise, maar we kwamen nu wel  op 1 ½ bordpunt.

Bij Maarten waren er dreigingen over en weer. Wat dat betreft een open wedstrijd. Toen  Maarten dacht toe te slaan, leek het helemaal mis te gaan. De Dame ging eraan, met een toren en loper als compensatie. Door de toenemende tijdsdruk waren verschillende zetten over en weer niet allemaal even correct. Ondanks een achterstand in tijd en een schijnbaar mindere stelling, wist Maarten er toch nog een remise uit te slepen. Want, in de eindfase stond alles zo vast dat Maartens tegenstander er op geen enkele wijze meer doorheen kon komen. Gevolg: zetherhaling en dus remise. Twee bordpunten dus.

En Richard? Die zorgde, zoals gebruikelijk, in het eindspel voor het nodige vuurwerk. Gedurende de partij kwam hij positioneel steeds moeilijker te staan. Raakte het centrum kwijt en moest echt alle zeilen bijzetten. Dat is, goed verdedigen en tegelijkertijd zoeken naar een tegenaanval. En die tegenaanval zag er zo dreigend uit, dat, in een vliegende tijdnoodfase, beiden zich letterlijk vergrepen aan de stelling. Richard, vermoedelijk op dat moment overgeconcentreerd, meende zijn tegenstander op een gegeven moment de genadeslag te hebben toegebracht. Zijn opponent die het spoor, door de tijdnood,  geheel bijster was, schrok van Richards rechtse directe, vergat deze te ontwijken en op zijn beurt de knock-out uit te delen en ging down. (Gaf op) Om gelijk daarna tot zijn grote ontsteltenis te ontdekken, dat hij eenvoudig Richards schaakgevende Dame had kunnen slaan. Of hij

daarna, gezien zijn tijd op zijn klok, had kunnen winnen? Waarschijnlijk wel. In ieder geval een wel heel bizar einde van deze avond.  SSC 1922 1  –  Barneveld 3  1 – 3